Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [17]De een hielp den ander, en zeide tot zijn [18]metgezel: [19]Wees sterk! 17. Te weten in het bevorderen der afgoderij. Hebreeuws, de man hielp zijnen metgezel. 18. Hebreeuws, broeder. 19. Alsof zij zeiden: Heb goeden moed, val er aan, laat ons elkander lustig bijstaan, te weten in het maken, oprichten en vereren der afgoden.